• Geschiedenis

    Drie maanden na de bevrijding, op 5 augustus 1945, werd voetbalvereniging Warmunda opgericht. De oprichting kwam voort uit de goede contacten tussen Engelse militairen en Warmondse voetballiefhebbers. De heer J. de Greef leidde de oprichtingsvergadering in café de Zon. Hij werd ook de eerste gekozen voorzitter. Van een boer Heemskerk werd een stuk weiland gehuurd en de start was daar.

    Aanvankelijk bestond de club uit een afdeling ‘Voetbal’ en een afdeling ‘Atletiek’, later kwam daar ook de sport ‘Handbal’ bij. Alleen de voetbal- en de handbalafdeling bestaan momenteel nog, zij het in de vorm van twee aparte verenigingen. Sinds 1983 wordt er overigens ook zaalvoetbal gespeeld bij Warmunda. Aanvankelijk werden de thuiswedstrijden in Voorhout gespeeld, sinds 1998 is sporthal de Geest in Warmond de thuishaven.

    In 1950 werd het sportpark Overbos door mr. L. Kesper, commissaris van de koningin, officieel geopend. Twee speelvelden, een trainingsveld en kleedkamers betekenden een enorme verbetering. Later, in 1964, kwam er een eigen clubgebouw bij.
    De bekendste en enige profvoetballer, die bij Warmunda is opgeleid, heet Arie van Staveren. Hij speelde bij Sparta, FC Twente en MVV.

    Met wisselend succes voetbalde Warmunda in de Leidse bond of in de vierde klasse van de KNVB. In de recente geschiedenis pendelt Warmunda tussen de vierde en vijfde klasse van de KNVB. De geschiedenis van Warmunda is in 1995, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan, uitvoerig beschreven in het boek ‘Warmunda 50 jaar’, door Herman van Amsterdam en Jozef vd Vooren.

    In de laatste 10 jaar valt, ondanks de vergrijzing in Warmond, de bloei van de jeugdafdeling op. In 2005 werd het 60-jarig bestaan gevierd en de club is en blijft springlevend.

  • Hierboven ziet u een foto van het eerste elftal van Warmunda uit 1968.
    Vanaf links naar rechts: Aad van Kampen, Peter van Putten, Co van Westerop,Arie van Staveren,Jaap Meskers, Henk Vergeer, Ted van Rijn, hans Thijssen, Rob Ciere, Koos Kivits, Jan van Grieken en Manus Schavemaker.